Google Analytics

zondag 29 september 2013

Breekijzer


We spreken nu over hem, de supervisante en ik. Hij is een bijzonder man – zo bijzonder dat we niet goed weten wat te doen. Hij is vooral aandoenlijk, hij vertedert. Daar denkt niet iedereen zo over, er zijn mensen die dat heel anders zien, en met goede redenen. Want hij heeft dingen gedaan die in niets lijken op hoe hij bij ons is. Of nou ja, soms doet hij die dingen ook bij ons. Niet in het echt, gelukkig, maar figuurlijk. Dan zien we voor heel even wat die anderen hebben ondergaan – een schim, een afspiegeling, een afgevlakte herhaling. Daarom weten we het niet zo goed. De gelijkenis met toen is er, de formule schijnt nog aanwezig – maar omdat hij ons geen kwaad doet zien wij de aanhankelijke, de wanhopige, de aandoenlijke kant van hoe hij is.
Hij is opgetrokken uit angst en impulsen. En daarmee lukt het leven niet zo goed. Dat weet hij zelf ook wel. Hij klaagt er ook over. Vooral verlaten worden jaagt hem angst aan. En verlaten worden, dat is wat hem overkomen is. Toen hij drie jaar was. En opnieuw toen hij zes was. En daarna nog een aantal keer. En als je verlaten wordt ben je alleen. En dat verdraagt hij niet.
Nu heeft hij een vriendin. En hij is niet gelukkig en verliefd, nee, hij is vooral bang. Want de vriendin zou hem kunnen verlaten. Dus belt hij haar. Vijf keer per dag. Of tien keer per dag. Of twintig keer per dag. Om te controleren of ze nog van hem houdt, en of ze geen ander heeft. En waar ze is en wat ze doet, en of er geen andere man bij haar is. En ja, nou ja, hij is ook verliefd en gelukkig. Zegt hij. Maar hoe lang nog. Welke vriendin houdt dit vol. Deze misschien niet, net als de vorige. En dan is de cirkel weer rond. Zijn eigen cirkel, zijn vicieuze cirkel. Hij begint hem zelf, loopt de ronde en vindt zichzelf weer op het uitgangspunt terug, geen stap verder. Sisyphus, zonder steen. Sisyphus had de eeuwigheid, hij een mensenleven te gaan.
We zoeken een breekijzer. Die moet in de cirkel.
Maar vandaag vinden we het breekijzer niet. Volgende week verder met de supervisie – twee mensen op zoek naar een breekijzer. Sisyphusarbeid?

woensdag 25 september 2013

Eikel


Wereldwijd is, naar schatting, zo'n 30% van de mannen besneden. Meestal vanuit religieuze motieven ("een ieder die niet besneden is, zijn ziel worde uitgeroeid"), soms om medische redenen. In Nederland is geprobeerd besnijdenis om niet-medische redenen te verbieden omdat het gezien wordt als verminking en aantasting van de lichamelijke integriteit, maar dat is niet gelukt. Vrijheid van godsdienst en de bijbehorende vrijheid te handelen conform religieuze voorschriften werd belangrijker geacht.
In de VS is ca. 75% van de mannen besneden. Sinds een aantal jaar ligt dit 'routineus' besnijden echter onder vuur. Besnijdenis in de VS vindt niet plaats uit religieuze redenen maar er zouden medische voordelen te behalen zijn. Hoewel de Amerikaanse artsenorganisatie al 15 jaar uitdraagt dat de voordelen niet opwegen tegen de nadelen blijft de gewoonte hardnekkig. Geheel op zijn Amerikaans leidt dat tot een felle polemiek.

Sinds een aantal jaar uiten de tegenstanders van besnijdenis zich middels de comic 'Foreskin Man', een op superman gelijkende held die baby's telkens op het nippertje weet te redden van onguur ogende figuren die met het mes in de hand klaar staan. Moeders zijn onveranderlijk schaars gekleed en pogen hun baby te redden, de belangrijkste tegenstander heet dr. Mutilator. De strip kreeg veel kritiek omdat een joods-lijkende man de andere slechterik is. De discussie ging dan ook snel niet meer over besnijdenis maar over antisemitisme - een efficiënte strategie wel, omdat de anti-besnijdenis sympathisanten nu te kijk werden gezet als ofwel anti-joods, of gewoon als nazi.

Is het toeval dat de gewoonte om te besnijden in de VS samen viel met haar (extreme) Victoriaanse periode - die overigens tot op de dag van vandaag lijkt voort te duren? In de 30-er jaren werd seksualiteit taboe en gezocht werd naar methoden om masturbatie te ontmoedigen. Men meende dit met besnijdenis te bereiken. Een belangrijke voorstander van besnijdenis was dr. Kellogg, dezelfde die later cornflakes als ideale kindervoeding op de markt bracht. Hij was voorstander van onverdoofd besnijden opdat de jongere zich de pijn zou herinneren mochten zich foute gedachten in zijn hoofd vormen. En inderdaad is masturbatie moeilijker zonder voorhuid, hetgeen als ongewenst bijeffect heeft dat hele groepen jongens min of meer chronisch opgewonden zijn: het klaarkomen kost veel moeite.
De tegenstanders hebben dus wel een punt. Maar Foreskin Man is er nog niet, hij heeft meer tegenstanders dan medestanders. Uiteraard is hij een vooruitstrevend en modern man, u komt hem tegen op twitter en facebook. En u kunt hem zien op http://www.foreskinman.com. Enige hulp in het gevecht tegen de Amerikaanse eikels heeft hij wel nodig. Steun Foreskin Man!

vrijdag 20 september 2013

Anders


Na mijn groet in de gang loopt hij nog drie stappen door. Dan staat hij stil, wendt traag het grote lijf  en groet vriendelijk – maar kort – terug. Dan keert hij het grote lichaam weer – niet zonder moeite – in de gewenste looprichting en komt opnieuw in beweging.
Hij had me niet gezien. En dat in zo’n smal gangetje en terwijl we elkaar tegemoet lopen. Maar hij loopt met het hoofd naar beneden en met datzelfde hoofd vol sombere gedachten. Dat is wel anders geweest – er was een tijd dat hij enthousiast de wereld in sprong en gevatte grapjes kon maken.
Tien jaar geleden ging het mis. Hij was toen zichzelf niet meer en werd gestuurd door stemmen die opdrachten gaven, grote opdrachten. En die opdrachten voerde hij uit en daarom zit hij hier. Want het waren gruwelijke opdrachten.
Daar schaamt hij zich diep voor. En hij greep zijn kansen: bijna iedere behandel- en therapievorm heeft hij gevolgd, en hij slikte trouw zijn medicijnen. En hij leerde veel en vond het interessant, hij kon er met enthousiasme over vertellen. Geleidelijk bouwde hij zijn medicatie af en uiteindelijk kon hij zonder. Daar was hij trots op. Het leven lachte P weer toe: hij zou kunstenaar worden, een vriendin krijgen, geld verdienen en een mooi leven gaan leiden.
Maar vorig jaar ging het mis. De stemmen keerden terug en gaven opnieuw opdrachten. Hij kon de stemmen niet de baas – en wij hem bijna niet want hij is groot en sterk. Maar dit keer waren er ook vriendelijke stemmen die hem vertelde dat hij opnieuw medicatie moest nemen. En dat deed hij. Maar sindsdien lukt het niet zo goed meer, hij is niet meer de oude. En dat wordt hij ook niet meer. Het sprankelende is er van af. Had hij eerst te veel energie, nu heeft hij te weinig. Tussen de middag moet hij slapen, soms wel twee uur. En ’s avonds is hij bekaf. En de creativiteit vloeit ook niet meer zo – en gevat is hij helemaal niet meer. En dat wil hij niet, dit is niet wat hij zijn wil. Dus is hij boos. Maar hij weet niet zo goed op wie. Kunstenaar wil hij zijn, met een vriendin en misschien een hond. Zelfstandig wonen, dat is wat hij wil – zonder ons, zonder bemoeienis.
Maar dat mag niet van ons. En dat snapt P wel – aan z’n verstand ligt het niet – maar hij wil het niet. Van ons moet hij nog lang medicatie gebruiken, en zichzelf in acht nemen, rust nemen, een gestructureerd bestaan opbouwen. En hij weet dat dat klopt, en daarom is hij boos. Want zijn lichaam heeft hem verraden, of zijn geest. Hij is een psychiatrisch patiënt en dat klinkt niet goed. Diep van binnen is hij dat niet, diep van binnen is hij kunstenaar en sprankelend. Maar alleen nog maar diep van binnen.
En daarom loopt hij met het hoofd naar beneden, vol met sombere gedachten.

zondag 15 september 2013

zitting - 1


Dertien minuten duurt de zitting. Inclusief het zich terugtrekken en beraden van de Rechtbank en inclusief uitspraak. De stukken waren eenduidig en boden weinig ruimte tot twijfel, C was het er mee eens en zijn advocaat ook. D’r was niets anders van te maken. De Rechtbank deed haar best, daar lag het niet aan.
C woont op het mooiste plekje van Nederland en dat wil hij zo houden. Buiten de bewoonde wereld en ver weg van kinderen – want kinderen zijn zijn noodlot. Dat wist hij al op zijn 14e, dat hij er aan vastzat. Hij heeft het wel eens geprobeerd met een man, maar dat was niets. En jaren later met een vrouw, maar dat was het ook niet. En dus leefde hij alleen, een klein en schuchter bestaan met een klein en schuchter kantoorbaantje. Daar begon hij ’s ochtends om acht uur, daar at hij tussen de middag zijn boterhammetjes, alleen, aan zijn bureau. Collega’s meed hij zoveel mogelijk, hij wist zich niet zo goed raad met die mensen. En kritiek op zijn werk vermeed hij ook – fouten maken gaf gedoe, en boze mensen. Een klein en eenzaam bestaan. Het weekend moest de werkweek goedmaken, dan ging hij op jacht. Soms had hij succes, maar meestal werd het niets. Tot hij lid werd van die club, daar luisterde hij ademloos naar zijn gelijken en naar hun tips en trucs.  En hij leerde er veel, de jacht werd steeds vaker succesvol. En in lange, lange jaren ontwikkelde hij een feilloos gevoel voor wie een geschikte buit zou gaan vormen en uiteindelijk gaf híj de tips en trucs.
In 1970 kwam hij voor het eerst voor, maar werd toen nog naar huis gestuurd met een waarschuwing. “Niet meer doen, zei de rechter”, vertelt C.  Maar later was het wel raak: drie maanden gevangenisstraf. De gevangenis was niet zijn plaats, ontdekte hij al snel. En er volgden meer veroordelingen, en langere straffen. En hij moest telkens verhuizen, zes keer in totaal. Boeiend wilde zijn leven maar niet worden, het duurde vooral lang, zo’n leven. Maar de weekends, daar verheugde hij zich op. Dat was zijn moment, dan leefde hij wel, dan was het leven wel leuk.
Maar uiteindelijk kwam hij hier, bij ons. Erg vond hij dat niet, hij was wel klaar met gevangenissen en verhuizen, en het saaie bestaan. En hij voegde zich bij ons als was het een kantoorbaan: schuchter en klein, altijd vriendelijk.
En na lange jaren kwam hij terecht op het mooiste plekje van Nederland. Met tien andere mannen, begeleiders en medicatie tegen de drang: de jacht was nu voorbij. Zonder kinderen ook, en een tuintje dat nu van hem is. Daar wil hij oud worden, verandering is niet zijn ding.
En opnieuw leeft hij klein en schuchter, het terrein hoeft hij niet zo nodig te verlaten. Soms gaat hij met een begeleider kleren of schoenen kopen – hij mag best zonder begeleider, maar dat vindt hij saai. En dan snel weer terug, naar zijn tuin of kamer. Hij wil het niet anders.
En dus moest de Rechtbank met twee jaar verlengen. Dat is gelukt. Want hij is wat hij is, iemand die onverminderd aan zijn noodlot vastzit, met onveranderd dezelfde voorkeur -  want verandering is niet zijn ding.

woensdag 4 september 2013

Narcist?


Kijk, daar hebben we Narcissus. Met z'n rug naar het water, want hij mag op de foto.


Hij had natuurlijk in z'n eentje op de foto gekund, of een broekje aan kunnen doen. Maar dan had hij de benodigde aandacht niet gekregen - nu valt hij veel meer op.
Hij staat zo dat hij alle ruimte opeist. De eerste aanblik doet schrikken: is hij gehandicapt? Maar nee, hij vertegenwoordigt het body-buildersideaal. Zo hoor je te staan, hebben ze hem geleerd. Houdt hij zijn buik in? - en kunnen z'n armen niet gewoon langs z'n lijf? Het lijkt alsof alles strak gespannen staat en ieder moment kan knappen. Zelfs zijn penis lijkt niet ontspannen.
We zien drie mensen links van hem en drie rechts in een ontspannen, zelfs wat sukkelige houding. Zes gewone mensenlichamen. Wat hebben ze in hemelsnaam gemeen, wat is hun onderlinge relatie? Vier vrouwen, drie mannen. Eén man heeft losjes de arm om een vrouw, twee vrouwen hebben iets te lezen in handen, één vrouw heeft bloemen in het haar. En hoewel deze vrouw zich wat naar hem toe wendt lijkt de opstelling toch drie-één-drie te zijn, alsof hij er niet echt bij hoort. Ze vergroot het contrast: zij een hippie-bloemen meisje, ontspannen, net als de andere vijf - hij opgepompt, strak van de spanning.
Het lijkt of z'n kleren op de voorgrond liggen. Hij sprint zo weer weg, naar de sportschool om zich nog verder op te blazen. Alleen. De zes gaan zo weer lezen, en bloemen plukken. Nu glimlachen zo goedmoedig, de zes. Ze laten het maar even, lijkt het. Voor hem is het ernst, 'kijk mij eens' lijkt hij te denken. Z'n dag is weer goed, z'n ijdelheid gestreeld. Voor vandaag. 

maandag 2 september 2013

Ontslag


F is ontslagen van zijn werk.  Onterecht, zo meent hij.  Hij heeft zich juist erg ingezet voor zijn werk, nooit te beroerd om iets extra’s te doen. Louter tevredenheid viel hem ten deel. Op de vraag waarom hij  ‘op staande voet’  is verwijderd heeft F geen antwoord. Iets met de werkmeester die z’n dag niet had, zoiets moet het zijn.
F is wel vaker verwijderd uit zijn baan, en uit zijn relatie. Hij is ook verwijderd uit de maatschappij. Hij is een expert in verwijderd worden, zijn leven lang al. Van school, van zijn eigen thuis, van veel, eigenlijk. Dat erkent hij wel, alleen - het ligt niet aan hem. Het is iets wat anderen doen, zo weet hij, het is een eigenschap van anderen. Als kind dacht hij dat het zo hoorde, dat iedereen dat had. Het duurde nog lang voor hij doorkreeg dat het met die anderen wel meeviel, dat verwijderd worden. Het was vooral hij die verwijderd werd – en dat maakte hem boos.
De werkmeester heeft het helemaal gehad met F. Dat kent F ook wel, dat mensen het helemaal met hem gehad hebben. Heel gaandeweg is hem iets gaan dagen over de wederkerigheid van dat proces, dat het mogelijk iets van hem is. Maar het is niet iets dat spontaan bij hem boven komt, na zo’n ervaring.  Eenmaal op zijn stoel gezeten wacht hij geduldig mijn zwijgen af en komt wat tot rust. Nu kijkt hij mij aan, zwijgt eerst en dan, toch: “ja, je zult wel denken, dat gebeurt hem wel vaker”.  Dat is precies wat ik denk, dus zwijg ik  – maar hij krabbelt al terug want dit keer ligt het echt niet aan hem. Maar hij twijfelt, lijkt het. “Een beetje, misschien – maar het ligt ook aan de werkmeester.”  Zonder iets te zeggen – hij kijkt me trouwhartig aan – vervolgt hij met “en nu wil je zeker weten wat dat beetje van mij is?”.  Hij kan het bijna alleen, zo’n gesprek.  Maar dat wil ik niet weten want dat weet ik al. En hij ook. Dus zeg ik nee.
Dat vindt F  jammer want het is zijn bekende escape -  dan kan hij weer veilig opsommen wat hij en ik al weten – en dat gaan we niet doen. En na mijn ’nee’ is hij onthand.  Hij slikt en weet het even niet. “Waarom heb je je laten verwijderen”, vraag ik. Even zakt zijn mond open maar direkt daarop glimlacht hij. Hij herkent de vraag. Langdurig heeft hij zich als slachtoffer van verwijdering gepresenteerd – en zo is het vast ook ooit begonnen. Het heeft even geduurd maar gaandeweg werd hem duidelijk dat het verwijderen van twee kanten kwam: hij kreeg mensen zo ver dat ze hem verwijderden -  zo’n onschuldig slachtoffer van de wereld was hij niet. Maar die visie accepteerde hij niet zomaar, mensen laten zich hun slachtofferschap niet lichtzinnig afnemen, het was de rechtvaardiging van zijn bestaanswijze geworden. Ja, nou ja, een andere baan lokte, dichterbij zijn vriendin. Maar de werkmeester vond dat hij nog niet klaar was op deze locatie. Onterecht, dat spreekt.
En zo misbruikt hij de werkmeester voor zijn doel. En  misbruiken is niet wat hij van ons mag.  Maar wel wat hij al een levenlang doet.  Het verband tussen het “waarom laat je je verwijderen” en het misbruiken van de werkmeester moet nog gelegd. Maar niet nu. Eerst mag hij tot het volgende gesprek denken over hoe hij zijn doel op een prettiger wijze had kunnen bereiken – pas daarna bespreken we voor wie dat allemaal prettig zou kunnen zijn. Hij begint zijn opsomming vast niet met de werkmeester.