Google Analytics

zaterdag 19 oktober 2013

Zitting - 2


Hij mag best trots op zichzelf zijn. Een eigen huis, een vriendin, een baan – dat had hij niet verwacht toen hij bij ons begon. Want toen gaf hij aan dat het niet hoefde, het kon niet anders. ”Laat maar”, want hij was niet veranderbaar en zou altijd blijven wat hij was. Wat hij was? Een man die nu voor de 19e keer veroordeeld was, een man bij wie op zijn 14e jaar al alcoholproblematiek was vastgesteld en een man die nu al 25 jaar aan de cocaïne verslaafd was – afgewisseld met heroïne.
Dus dat had hij niet verwacht, een eigen huis, een vriendin en een baan. Maar het leven buiten is niet eenvoudig, eigenlijk kan hij het alleen met ons wel vinden. Bij de Reclassering liep hij pas nog weg – “laat maar”, zegt hij dan. “Doe mijn proefverlof maar weer weg”, zegt hij dan. Bij de sociale dienst liep hij ook weg: daar bedonderen ze hem, zo weet hij. Het is ook moeilijk: met onze hulp kreeg hij een voorschot van de sociale dienst. Maar dat voorschot werd met zijn eerste uitkering verrekend. En dat had hij niet verwacht – hij kent de betekenis van ‘voorschot’ niet.
Maar vandaag is de Rechtbank vriendelijk voor hem want hij heeft veel bereikt. Hoe hij zelf vindt dat het gaat, vraagt de Rechtbank. “Uitstekend”, vindt hij. En wat hij nu zou willen, vraagt de Rechtbank. “Het moet maar eens afgelopen zijn, de maatregel kan beëindigd worden”, zegt hij. Nu veert zijn verbaasde advocaat overeind en vraagt het woord – “maar dat hadden we toch niet afgesproken?”, vraagt hij aan zijn cliënt. “Nee”, zegt hij “maar ik meen het wel – maar u snapt het beter dan ik, dus doe maar”. Niet duidelijk is tegen wie hij dat laatste zegt zodat nu ook de Rechtbank in verwarring is.
En we zijn nog maar drie minuten bezig.
De advocaat bladert wat in zijn papieren, is de weg even kwijt. Is nu nors, geïrriteerd.
Of ik hier kan helpen, vraagt de Rechtbank. Ik weet niet wat de advocaat en zijn cliënt hebben afgesproken, dus op dat gebied niet. Maar ik kan wel uitleggen dat dit is wat er voortdurend gebeurt: veel mensen en instanties zijn bereid hem te helpen maar dat valt nog niet mee. Hij doorgrondt regels, procedures en wetten niet, begrijpt niet hoe onze maatschappij werkt en stoot zijn helpers weer af – liefst door weg te lopen, of door te zeggen “laat maar”.  Hij krijgt ruzie met mensen die hun best voor hem doen, hij stoot ze af. En wij halen ze er dan weer bij, na veel uitleg. En dan is hij weer boos op ons – dan bedonderen wij hem. En loopt hij weg. Dan zoeken we hem weer op en na veel uitleg staat hij dan toe dat wij hem helpen – ’t is een gunst, die hij ons verleent. En wij hebben er nog veel werk aan, dat hij lang niet altijd in dank aanneemt.
Dus we zijn nog niet klaar, leg ik de Rechtbank uit. Maar dat hadden ze al begrepen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten