Google Analytics

zaterdag 28 december 2013

Relatie

Hij wil wel van haar af. Maar hij weet niet hoe, hij vreest haar reactie. En dat snap ik wel.

Zet mannen en vrouwen bij elkaar en er ontstaan relaties. Bij ons zijn vrouwelijke patiënten schaars goed, dus de patiënt die één van hen tot vriendin weet te krijgen zit goed. Het levert status op, medepatiënten kijken tegen je op en je positie binnen de kliniek stijgt tot ongekende hoogte.
En uitgerekend hij heeft nu een vriendin, voor het eerst van zijn leven. En of hij trots is, samen paraderen ze gearmd over het achterterrein en iedereen ziet: van mij! Mensen gaan opzij voor ze en binnen zijn woonafdeling kijken ze met jaloezie naar hem.
Maar zij heeft haar eigen leed te dragen en haar eigen verleden. Het heeft haar hard gemaakt, en bitter. Ze is groot en zwaar, medepatiënten zeggen wel spottend dat als zij binnenkomt het eerste half uur haar borsten, en dan pas de ellende binnenkomt. Want aardig is ze niet, ze is bits, nors, kortaf, kan in woede uitbarsten en een stemvolume produceren dat doet vrezen voor gehoorschade. En haar vriend koeieneert ze alle kanten op, ze kommandeert hem en laat zich door hem bedienen. Gearmd lopend zet zij er fiks de vaart in waardoor hij er moeizaam aan bungelt; alsof hij tegen zijn zin in een wurggreep zit waardoor hij struikelend half achter haar aan hangt.
De medepatiënten schuwen haar, iedereen is wat bang voor haar. En hij nu ook, de laatste weken krijgt hij het benauwd van haar, het zweet breekt hem uit als hij over haar praat, kortom, hij wil wel van haar af. Maar dat durft hij niet.

We bereiden het voor, het gesprek met zijn vriendin, want assertief is hij niet. De trainster sociale vaardigheden en ik hebben er nog veel werk aan, om hem te leren zeggen: "ik beëindig de relatie". Maar uiteindelijk moet het er maar van komen.
En nu zitten we met z'n drieën, hij, zij en ik. Zij kijkt stuurs van ons af - het gesprek komt haar niet uit en daarom neemt ze het woord. Dat doet ze altijd, zij bepaalt. Zij neemt de volledige stoel in beslag, met haar imposante lichaam, hij lijkt wat te bungelen in zijn stoel, klampt zich vast aan het rugkussen. Hij is klein, zij lijkt wel drie keer zo groot. Hoewel er nog niets is gebeurd is de sfeer onheilspellend, door haar vijandige houding.
Ik tik op tafel en vraag haar aandacht - de blik die me dat oplevert doet ook mij huiveren. Ik kondig aan dat haar vriend iets wil zeggen. Met ongeloof wendt ze het hoofd traag richting haar vriend - binnen haar definitie van een relatie past niet dat haar vriend ook iets wil zeggen. Hij wordt nog kleiner en poogt te verdwijnen in de stoelkussens.
Nurks kijkt zij weer van ons af en na mijn bemoedigend knikje zegt hij, zich alle oefeningen herinnerend en mij, niet haar, aankijkend, met luide stem: "ik beëindig de relatie".
Even gebeurt er niets. Dan komt het afgewende hoofd traag in onze richting, eerst langs mij om bij hem uit te komen. Er moet ook iets gebeuren in haar lichaam want plots begin ik te vrezen dat de stoel het niet houdt. Als haar blik uiteindelijk bij hem is aangekomen is er niet veel meer van hem over. Hij lijkt onder de stoelzitting te zijn gekomen en is gestopt met ademen. Zij spreekt nu één woord, te weten "Wat?", maar op een toon en een volume die als levensbeëindigend mag worden beschouwd.
Geheel rood en bezweet herhaalt hij zijn vier woorden, maar de kracht is er uit. Het is nu futloos en kleintjes, net niet gefluisterd. Dit moet het meest ellendige moment in zijn bestaan zijn.
Weer is het even stil maar dan toch haalt zij diep adem waardoor ze nog eens twee keer zo groot lijkt te worden. Hij ziet het, en ik ook. Onbedoeld deinzen we nu beiden achteruit - er gaat iets komen, denk ik, en dat is niet iets goeds. Traag wendt zij zich voorover naar hem waardoor ze de afstand op angstwekkende wijze verkleint. Hij zou via de muur omhoog willen klimmen. Met een volume waardoor ik voor de dakpannen begin te vrezen buldert ze hem toe: "daar geef ik geen toestemming voor".
En traag draait ze het hoofd weer weg, weg van hem en mij. Een luid verontwaardigd 'huh' is nog te horen. Hij is tien minuten geleden al gestopt met ademen en bevindt zich nu in kritieke toestand. De training had niet voorzien in dit antwoord en hij heeft dan ook geen idee hoe het verder moet. Ik zo snel trouwens ook niet.
Een langer durende stilte volgt. We moeten ons alle drie hernemen.
De rest van de zitting is niet prettig. Want zij bepaalt en blijkt zo de nodige kritiek op hem te hebben. De kwalificaties die ze voor hem heeft liegen er niet om. Ze beaamt mijn voorstel dat hij toch niet de ideale partner voor haar is en aan het eind is de relatie beëindigd.
Hij is dus van haar af. Maar hij is doodsbenauwd haar tegen te komen, dus de weken er op blijft hij op zijn afdeling. Maar dat slijt, kennelijk. Vooral omdat zij nu een andere vriend heeft. Een klein mannetje die ze koeieneert en opdrachten geeft. Maar haar nieuwe vriend lijkt erg gelukkig, zijn status is tot recordhoogte gestegen. En hij mag gearmd met haar op het achterterrein lopen, en dan zien we hem er, glimlachend, aan bungelen.
De trainster bereidt zich vast voor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten