Google Analytics

zaterdag 14 december 2013

Toekomst

Gesprek met hem – dezelfde die niet bij zijn zitting was*. Wat zou hij nou willen, hoe ziet hij zichzelf in de toekomst. Dat is een moeilijke vraag, dat past niet in hoe hij denkt. Het idee dat je iets over de toekomst kunt zeggen, dat je plannen maakt, medeontwerper bent van je eigen toekomst – dat idee kent hij niet. Hij heeft geen toekomst. Dat is een zwart gat. Hij heeft ook geen verleden. Het verleden is een groot blok beton dat hij achter zich aansleept, iets dat hem hindert maar ook iets dat hem wezensvreemd is, alsof het zijn blok niet is. Hij leeft in het nu, en het nu is een eindeloos gerekt geheel dat zich moeizaam voortsleept. Zijn reacties zijn afhankelijk van wat zich in het nu voordoet. En wat zich voordoet, daar gaat hij niet over. Zelf bepalen, al is het maar een beetje – nee, zo denkt hij niet. Hij overleeft, van moment naar moment, altijd alert want ja, wat zich voordoet, daar gaat hij niet over. Zo hebben we er wel meer in huis. Iets zeggen over de toekomst lijkt hen onzinnig; iets zeggen over het verleden roept pijn op. Dus leven ze in het nu. Concreter dan. Hoe woon je over vijf jaar. Na een lange stilte: in een huisje. Meer komt er niet. Maar het is iets. Niet veel, maar iets. We wijzen niets af – we inventariseren. Een huisje. Wat zou hij dan willen in een huisje, denk ik – maar vraag ik niet. Daar gaat hij dan in zitten, vermoed ik. Hij heeft waarschijnlijk geen idee wat hij moet met een huisje. Aan zijn huisje van vroeger heeft hij geen warme herinneringen – daar woonde hij met mensen die zeiden dat ze zijn familie waren. Aan familie heeft hij ook geen warme herinneringen. En ‘thuis’ is een lelijk woord voor hem, thuis moet je niet zijn, heeft hij geleerd. En overdag? Wat doe je dan. Hij begrijpt de vraag en meldt braaf dat hij dan gaat werken. Bij de inventarisatie noteren we: werken. Tot nu toe gingen hij en werken niet samen: werken betekent vroeg je bed uit, lang ploeteren, op je donder krijgen voor een handje met geld. Dat werken leuk kan zijn: nee. Het is iets wat moet. Dat wordt gezegd, denkt hij – maar hij weet niet door wie, en waarom. “Vrouw”, meldt hij spontaan. Of een vriendin. Als je een vrouw hebt of een vriendin komt het goed. Daarmee vulde hij inderdaad zijn langgerekte nu. Maar het blok beton achter hem schudt van nee, en zijn dossier schudt heel hard van nee. Het vinden van een vrouw lukt hem wel – hij heeft z’n babbel mee, en z’n ‘looks’ – maar het behouden van een vrouw niet. Want iemand die zo dichtbij komt in zijn langgerekte nu vergt dubbele alertheid. Dan moet hij twee mensen controleren en dat gaat niet. Dat weet het blok beton want daar zitten veel vrouwen in. Die hebben het geprobeerd met hem, soms heel lang. Maar dat was zwaar, heel zwaar – dus kozen ze uiteindelijk allemaal anders. Meer komt er niet. De drie W’s, dat is het wel zo’n beetje. Wonen, werk, wijf, dan komt het goed. Maar hij kijkt er niet blij bij. Want hij leeft in het nu en daarin heeft hij zijn W’s niet. En later, tja, daar gaat hij niet over. * zie 'zitting 3', 19 nov 2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten