Google Analytics

zaterdag 15 februari 2014

Speech 2

Enkele fragmenten uit een toespraak zoals ik die mocht houden op 30 mei 2013 voor een gezelschap van collegae, reclasseringswerkers, verzekeringsdeskundigen en ambtenaren van het Ministerie van Justitie, bijeengekomen in Nieuwersluis.

“Tbs is bedoeld als een tijdelijke maatregel: het wordt opgelegd door de Rechtbank en het wordt beëindigd door de Rechtbank.
Ik zeg dit maar even omdat wij dit nogal eens moeten uitleggen, aan gemeenten, aan burgemeesters, aan hulpverlenende instanties en zelfs aan ervaren rechercheurs van de politie: allemaal mensen die denken dat Tbs een definitieve aangelegenheid is. Niet zelden wordt ons gevraagd hoe het mogelijk is dat een Tbs-gestelde met verlof kan: kennelijk zijn veel mensen van mening dat een Tbs-er zijn leven slijt in opsluiting en nooit meer vrij komt.
Maar ze komen wel vrij.
In het ideale geval zijn ze dan genezen van de aandrang tot het plegen van delicten. Want dat is de opdracht van de Tbs: zorgen dat onze patiënten geen delicten meer plegen. Dat is echter niet hetzelfde als pathologie-vrij leven: in het ideale geval is iemand pathologie-vrij én pleegt geen delicten meer. Maar de regel is dat er sprake is van meer of minder restpathologie waarbij de delictgevaarlijkheid afdoende gereduceerd is.
….
We zitten op dit moment juist in een tijdsgewricht waarin we maar moeilijk kunnen accepteren dat er mensen zijn die het niet redden in onze samenleving. We proberen mensen zelf verantwoordelijk te maken voor hun functioneren – we rekken ook de grenzen op waaraan je moet voldoen om hulp te krijgen. Wij hebben al hoogleraren en rechters horen zeggen dat we niet langer iedereen kunnen helpen en dat er mensen zullen gaan uitvallen. Die uitval is, zo zult u begrijpen, altijd naar beneden en daar hebben u en ik niets geen last van, zo heb ik begrepen. Op het moment dat we wel last van ze hebben brengen we ze voor de rechter, dan is het probleem ook opgelost.
Dat deze oplossing aanzienlijk duurder is dan ‘gewoon voor deze mensen te zorgen’ schijnt niet een relevant argument te zijn, zo is mij verteld.

De gevoeligheid voor ontsporing is toegenomen. De maatschappij verandert en wat in het ene tijdsgewricht niet zo zwaar wordt opgevat wordt 30 jaar later als buitengewoon ernstig gezien. Dat zien wij aan onze patiënt die in 1995 Tbs krijgt opgelegd wegens pedofiele delicten. Die delicten pleegde hij in 1971 ook, maar toen kwam hij er niet voor voor de rechter. Pas in 1978 kwam hij voor de rechter maar die stuurde hem toen naar huis met een ‘niet meer doen’. In 1985 kwam hij weer voor de rechter en kreeg toen 3 maanden gevangensstraf; in 1991 kreeg hij opnieuw 3 maanden gevangenisstraf. En in 1995 dus Tbs.
In de 70-er jaren waren pedofiele mensen welkom bij de NVSH. Daar zaten ze op zolder te vergaderen over hun pedofiele geneigdheid en over de vraag hoe ze het beste kinderen konden benaderen. Dat is nu ondenkbaar: wanneer wij nu een instantie benaderen om vervolgsteun is niet zelden de eerste vraag: “het is toch geen pedofiel?”. Die verdragen we niet meer: de realiteit van 2013 is dat ik een dubbelvoudig moordenaar makkelijker kwijtraak dan een pedofiel. De realiteit is zelfs dat iedereen een pedofiel weigert – waardoor de pedofiel, aan het einde van zijn Tbs, opnieuw alleen komt te staan. Juist de pedofiel, die het meest een steun- en controlesysteem nodig heeft, krijgt deze het slechtst. U kent vast het verhaal wel van de Eindhovense pedofiel, iemand die een beetje van hier naar daar geschopt wordt omdat niemand hem wil hebben. Na drie overplaatsingen zijn alle hulpverlenende instanties hem wel uit het oog verloren en staat hij er alleen voor – een situatie die ik graag had willen voorkomen.

Kenmerk van onze patiënten is dat ze zich niet zelfstandig redden in de maatschappij – kenmerk van de huidige maatschappij is dat de vereisten om voor hulp in aanmerking te komen zo hoog liggen dat zelfs onze tbs-patiënten er niet aan voldoen.
Ik moet dan denken aan Simon Carmiggelt, de schrijver die, om onze regeldrift eens onder de loep te nemen uitriep: “Om in dit land pinda’s te mogen verkopen is een professoraat in de oliën een minimum”. Om in dit land hulp en steun te krijgen is het niet voldoende jezelf niet te kunnen redden en ernstige delicten te plegen – delicten die nu juist voorkomen kunnen worden als de patiënt de juiste hulp en steun kreeg.”

Men was het met mij eens, en daarna ging iedereen weer naar huis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten