Google Analytics

zaterdag 4 oktober 2014

Bus

Hij kijkt heel sip, na mijn boodschap. Weer is het anders uitgepakt dan hij bedoelde, en weer komt hij fout uit. Hij snapt er niets van.
Gisteravond nog was hij heel blij. Hij mag van ons met de bus naar zijn werk, want zo ver is hij al. En gisteravond kwam hij ons vertellen dat hij een vriendin heeft. Die heeft hij ontmoet in de bus. En omdat hij weet dat wij de mensen met wie hij regelmatig omgaat willen leren kennen heeft hij haar gelijk maar verteld dat hij bij ons woont. En waarom hij bij ons woont. Hij heeft haar ons telefoonnummer gegeven, want dat moet van ons. In zijn enthousiasme is hij vergeten haar telefoonnummer te vragen en hij weet ook alleen maar haar voornaam. Maar dat geeft niet, zegt hij, want zij zal ons bellen en zeggen dat ze zijn vriendin is.
Inderdaad wordt er die ochtend gebeld, maar niet door haar. Door haar moeder. En moeder vertelt ons niet dat haar dochter een vriend heeft die bij ons woont. Moeder vráágt ons iets, namelijk of wij onze engerds voortaan binnen willen houden.
Het blijkt dat hij in de bus inderdaad enthousiast over zichzelf heeft verteld, over waar hij nu verblijft, aan welke stoornis hij lijdt en welke delicten hij heeft gepleegd. En we hadden nog wel zo met hem geoefend, over hoe hij onbekende mensen moest benaderen en dat hij in zo'n eerste gesprek het maar wat oppervlakkig moet houden. Pas later, en met hulp van ons, vertellen we dan heel voorzichtig iets meer. Dat weet hij wel, maar hij was het in zijn enthousiasme vergeten.
En nu zit er veel werk voor ons aan. Wij moeten naar moeder en dochter om te achterhalen of ze erg aangedaan zijn - en om te vragen of hij nog wel met dezelfde bus kan reizen. De dochter beperkt zich tot veel gegiechel en tot woorden als 'gek' en 'pedo'. Niet dat hij een pedofiel is, maar we leren dat de busgenoten van de dochter ál onze patiënten gemakshalve 'pedo' noemen. Begrijpelijk dus dat moeder bezwaar heeft, en blijft hebben, ook als we uitgelegd hebben dat hij geen 'pedo' is. Wel vindt ze het goed dat er de komende week een begeleider met hem meereist, in de bus.
Maar de begeleider ziet al snel dat dit geen goed idee is. De bus wordt nagenoeg geheel bevolkt door schoolgenoten van de bijna-vriendin, en die blijken allemaal tot in detail op de hoogte te zijn. Op de wijze waarop schoolgaande jeugd dat nog heel goed kan wordt hij ontvangen in de bus, een ontvangst die vooral bestaat uit de te luid gefluisterde woorden 'gek' en 'pedo'. En twee dagen later belt de school zelf. De gehele school blijkt geïnformeerd over hem en omdat zijn verhaal zelf kennelijk te dun werd bevonden zijn er in die korte tijd veel details aan zijn verhaal toegevoegd. Die details doen zelfs ons rillen en zijn ook onjuist - ze moeten wel ontsproten zijn aan een zich vervelend puberbrein - maar er is geen houden meer aan.
Nu moet hij een bus vroeger. Daar zit geen schooljeugd in, maar mensen die vroeg aan hun fabrieksarbeid beginnen. Die hebben nog geen zin in een praatje, die slapen nog wat in de bus. Hij vindt het niet een leuke bus, vandaar dat hij sip is. En hij mag van ons met niemand praten in de bus, niet anders dan 'goedemorgen'.
Maar hij is niet lang sip. Al na twee dagen meldt hij ons dat er een jongedame in de bus zit die veel naar hem glimlacht - hij weet het zeker: ze vindt hem leuk.
Dus we oefenen maar weer met hem, over hoe je een kletspraatje houdt. En we houden ons hart vast, want we hebben niet meer bussen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten