Google Analytics

vrijdag 8 november 2013

Pijp



We zien hem graag, want hij is altijd opgewekt. Maar we praten liever niet met hem. Hij heeft zich vermomd in onverstaanbaarheid.
Hij is als puber met zijn ouders meeverhuisd naar Duitsland, maar de Duitse taal is hij nooit machtig geworden. In ruil daarvoor verloor hij wel gaandeweg zijn Nederlands. Wat overblijft is een taal die noch in Duitsland, noch in Nederland wordt begrepen. Bovendien rookt hij graag pijp en vindt hij het niet nodig deze tijdens het spreken uit de mond te halen. Vermoedelijk kan dat ook niet: zijn kunstgebit heeft hij indertijd via ruilhandel verkregen en lijkt niet de juiste maat. De pijp houdt, denken wij, het kunstgebit binnen.
En juist hij is een enorme kletskous. Hij heeft veel verhalen en kan die met groot enthousiasme brengen. Hij lacht er vaak hard bij, met de tanden op elkaar geklemd maar wel, heel kort, met de pijp in de hand. Zijn meest voorkomende handeling is het opnieuw aansteken van de pijp. Zoiets mag niet met een aansteker, dat moet met lucifers. En dat geeft een probleem: hij mag geen lucifers op zijn kamer hebben. Met die lucifers heeft hij indertijd zijn bed in brand gestoken. Maar dat brandde beter dan hij had verwacht; het pension waarin hij verbleef bestaat sindsdien niet meer. De medepensionbewoners werden ternauwernood gered en stonden die nacht in hun pyjama in de vrieskou. Dat was zijn bedoeling niet geweest, al wist hij ook niet goed wat wel de bedoeling was. De rechter vond het niet goed, vooral niet omdat dit niet zijn eerste keer was.
Dus 's avonds en 's nachts gebruikt hij nicotine-kauwgom. En nu moet hij naar de tandarts want zijn tweedehands gebit kon daar niet tegen. Het gebit was al niet kompleet meer en ook de pijp had een gedeelte ernstig verkleurd en toen, door de kauwgom, een aantal boventanden voorgoed vastgemetseld lagen tegen een aantal ondertanden paste ook de pijp niet meer.
Maar eerst moet hij een nieuwe pijp. Die is stuk gevallen. Zonder tanden kon hij de pijp niet klemvast in de mond krijgen en die viel er, al pratend, uit, op de stenen vloer. Dat gebeurde wel vaker, pijp én gebit vielen dan uit zijn mond. Maar niet eerder op een stenen vloer.
En dat alles vertelt hij mij nu. Hij toont me de pijp, die nu uit twee stukken en wat losse brokjes bestaat. En hij laat het gebit zien, waar na zijn reparatiepogingen wat losse ijzerdraadjes uit steken. Er zit niet veel kleurverschil meer tussen pijp en gebit en er ontbreken meerdere tanden. Maar mij valt vooral op dat ik hem nu een stuk beter kan verstaan. Het blijft koeterwaals, maar ik herken tenminste de losse woorden.
Tot morgen, denk ik. Dan krijgt hij een nieuw gebit en een nieuwe pijp. Dan kan hij zich, als vanouds, weer verstoppen in onverstaanbaarheid.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten