Google Analytics

maandag 2 september 2013

Ontslag


F is ontslagen van zijn werk.  Onterecht, zo meent hij.  Hij heeft zich juist erg ingezet voor zijn werk, nooit te beroerd om iets extra’s te doen. Louter tevredenheid viel hem ten deel. Op de vraag waarom hij  ‘op staande voet’  is verwijderd heeft F geen antwoord. Iets met de werkmeester die z’n dag niet had, zoiets moet het zijn.
F is wel vaker verwijderd uit zijn baan, en uit zijn relatie. Hij is ook verwijderd uit de maatschappij. Hij is een expert in verwijderd worden, zijn leven lang al. Van school, van zijn eigen thuis, van veel, eigenlijk. Dat erkent hij wel, alleen - het ligt niet aan hem. Het is iets wat anderen doen, zo weet hij, het is een eigenschap van anderen. Als kind dacht hij dat het zo hoorde, dat iedereen dat had. Het duurde nog lang voor hij doorkreeg dat het met die anderen wel meeviel, dat verwijderd worden. Het was vooral hij die verwijderd werd – en dat maakte hem boos.
De werkmeester heeft het helemaal gehad met F. Dat kent F ook wel, dat mensen het helemaal met hem gehad hebben. Heel gaandeweg is hem iets gaan dagen over de wederkerigheid van dat proces, dat het mogelijk iets van hem is. Maar het is niet iets dat spontaan bij hem boven komt, na zo’n ervaring.  Eenmaal op zijn stoel gezeten wacht hij geduldig mijn zwijgen af en komt wat tot rust. Nu kijkt hij mij aan, zwijgt eerst en dan, toch: “ja, je zult wel denken, dat gebeurt hem wel vaker”.  Dat is precies wat ik denk, dus zwijg ik  – maar hij krabbelt al terug want dit keer ligt het echt niet aan hem. Maar hij twijfelt, lijkt het. “Een beetje, misschien – maar het ligt ook aan de werkmeester.”  Zonder iets te zeggen – hij kijkt me trouwhartig aan – vervolgt hij met “en nu wil je zeker weten wat dat beetje van mij is?”.  Hij kan het bijna alleen, zo’n gesprek.  Maar dat wil ik niet weten want dat weet ik al. En hij ook. Dus zeg ik nee.
Dat vindt F  jammer want het is zijn bekende escape -  dan kan hij weer veilig opsommen wat hij en ik al weten – en dat gaan we niet doen. En na mijn ’nee’ is hij onthand.  Hij slikt en weet het even niet. “Waarom heb je je laten verwijderen”, vraag ik. Even zakt zijn mond open maar direkt daarop glimlacht hij. Hij herkent de vraag. Langdurig heeft hij zich als slachtoffer van verwijdering gepresenteerd – en zo is het vast ook ooit begonnen. Het heeft even geduurd maar gaandeweg werd hem duidelijk dat het verwijderen van twee kanten kwam: hij kreeg mensen zo ver dat ze hem verwijderden -  zo’n onschuldig slachtoffer van de wereld was hij niet. Maar die visie accepteerde hij niet zomaar, mensen laten zich hun slachtofferschap niet lichtzinnig afnemen, het was de rechtvaardiging van zijn bestaanswijze geworden. Ja, nou ja, een andere baan lokte, dichterbij zijn vriendin. Maar de werkmeester vond dat hij nog niet klaar was op deze locatie. Onterecht, dat spreekt.
En zo misbruikt hij de werkmeester voor zijn doel. En  misbruiken is niet wat hij van ons mag.  Maar wel wat hij al een levenlang doet.  Het verband tussen het “waarom laat je je verwijderen” en het misbruiken van de werkmeester moet nog gelegd. Maar niet nu. Eerst mag hij tot het volgende gesprek denken over hoe hij zijn doel op een prettiger wijze had kunnen bereiken – pas daarna bespreken we voor wie dat allemaal prettig zou kunnen zijn. Hij begint zijn opsomming vast niet met de werkmeester. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten